Het verdronken land van Zuid-Beveland
Yerseke was tot de zestiende eeuw een landbouwdorp
De hevige stormen van Kwade Zaterdag 5 november 1530 (de St. Felixvloed) waren het begin van de ondergang van het land, dat nu wordt aangeduid als het ‘Verdronken land van Zuid-Beveland’. Halverwege de zestiende eeuw kwam Yerseke aan open water te liggen. Veel is daar aanvankelijk niet mee gedaan. Pas in de negentiende eeuw is de oester- en mosselteelt op gang gekomen. Dat is het begin geweest van de groei van het dorp Yerseke.

Yerseke werd door de Sint Felixvloed in de 15e eeuw getransformeerd. Voorheen een typisch Zeeuws dorp op een verhoogde kreekrug, ideaal voor schapenhoeden, evolueerde van een bescheiden nederzetting met beperkte toegangen tot de huidige kustgemeente.
In 1923 leidde de vondst van drie aardewerken potten onder een gesloopt gebouw in de Lepelstraat tot een opmerkelijke ontdekking. Drie archeologen bestudeerden deze en concludeerden dat Yerseke al rond 600-700 na Christus permanent bewoond was, een historische mijlpaal.
De eerste straten van Yerseke waren de Damstraat en Breeweg, gevolgd door het Kerkplein, en andere straten zoals de Dreef, Oude Torenstraat, het Stokvisstraatje en de Paardenmarkt. Vanuit de kerk gezien, lopen alle straten licht af, kenmerkend voor een ringdorp rondom een kerk.
In de Middeleeuwen bouwden ongeveer 1400 monniken de Onze Lieve Vrouwe Kapel op de Dam en legden de eerste dijken rond Yerseke aan. Na de Reformatie verdween de kapel uit de geschiedenis en tijdens de 80-jarige Oorlog leed Yersekendam zwaar.

Oosterschelde
De Oosterschelde is een zeearm; een getijdengebied met hoog- en laagwater en dus ook met stromend water
Voor het varen op de Oosterschelde zijn een aantal zaken waarmee rekening gehouden moet worden zoals met diepe stroomgeulen en droogvallende gebieden.